Kom binnen, kom binnen. We staan hier in de hal van het Huis. Zie je die twee portretten daar? Die meneer is de kleinzoon van Gerard Adolph Bentinck en dat is zijn vrouw.
-Is dat een echt kanon?
-Het is wel echt, maar niet om in de oorlog mee te schieten. Het is een signaalkanonnetje, dat gebruikten ze bijvoorbeeld om een belangrijke gast te begroeten.
-Mogen we er een keer mee schieten?
-Jaaa, laat het kanon eens schieten!
-Nee, dat gaat niet. Dat geeft een enorme knal en het is nog gevaarlijk ook. Die dingen vlogen nog wel eens uit elkaar.
-Waarom hebben jullie dat kanonnetje dan hier?
-Het was van Bommen Berend, de bisschop van Münster in de 17e eeuw. Daar bij de trap, dat kleine portret, dat is hij. Hij was onze vijand in die tijd. Twee keer is hij hier binnengevallen, de laatste keer in het rampjaar 1672. Toen veroverde hij heel Overijssel en Drenthe en bijna Groningen. En weet je wie zijn belangrijkste steunpilaar hier was? Dat was die Gerard Adolph Bentinck, de grootvader van die twee aan de muur. Zwolle gaf zich aan hem over en de bisschop maakte hem stadhouder van Overijssel. Maar dat was maar heel kort, twee jaar later werd de bisschop weer weggejaagd en toen kreeg de familie Bentinck van Breckelenkamp het heel moeilijk. Gerard Adolph werd bijna doodgeslagen.
-Net goed!
-Nee, nee dat mag je niet zeggen. Want hoe gek het ook lijkt, die Gerard Adolph was een nette, aardige man. Dat weten we bijvoorbeeld uit zijn correspondentie. In die tijd was het allemaal niet zo duidelijk bij wie je nou eigenlijk hoorde. Zelfs onze provincie Overijssel wist het af en toe ook niet goed. Maar de Bentincks van Breckelenkamp wisten het wel: ze gaven het katholieke geloof niet op en ze bleven trouw aan de Spaanse koning. Die Hollanders, die beschouwden ze als een soort rebellen. Daar hoorden ze gewoon niet bij. En ze waren allemaal kind aan huis bij de bisschoppen van Münster. Daarom staat dat kanonnetje hier.
We lopen nu door de keuken naar de eetzaal.
-Deze zaal zag er in 1991, toen wij hier kwamen, heel anders uit. In 1991 was hij veel kleiner. Dat kwam omdat de jeugdherberg de keuken had uitgebouwd.
-De jeugdherberg?
-Ja, het is een tijdje een jeugdherberg geweest, van na de oorlog tot zo 1988. Ze hadden die mooie houten poortdeuren eruit gehaald omdat ze het te donker vonden. En er glazen deuren ingezet. Hier liep in 1991 een grote brandtrap naar de verdiepingen hierboven. Veel stenen uit de vloer waren weggehaald, de meeste van die ruitjes waren stuk en er stonden lelijke woorden op de balken.
-Wat stond er dan?
-Daar kunnen we maar beter niet over praten. Maar in 1994 was alles weer netjes hersteld. Nu gaan we eerst naar de Bloesemzaal en dan naar de opkamer, het oudste deel van het Huis.