We gaan nu een rondwandeling over de wal maken. Hier bij de vakwerkschuur beginnen we. We lopen naar het korte eikenlaantje aan de achterkant van de parkeerplaats en steken de wei over, richting de bomenlaan aan de overkant. Hier, zo halverwege de weide stoppen we even.
-Kijk nu eens naar het Huis. Van hier ligt het er prachtig bij. Zie je dat mooie oude hek? Daar zijn er vier van, allemaal bij bruggetjes over de buitengracht. Draai je nu eens om. Wat zie je daar?
-De Jonkershoesweg!
-Ja, maar verder, wat voor bijzonders zie je?
-Een dooie boom!
-Een dode boom, maar wel een heel bijzondere. Zie je niet hoe prachtig van vorm hij is en hoe dik? Die is bij een zware storm gewoon doormidden geknapt, als een luciferhoutje. Maar de halve stam is daar gelukkig blijven staan. Is het geen prachtig plaatje in het landschap?
De wandeling gaat verder de oude boomwal op. Tussen alle vogelgeluiden is de zuivere roep van een wielewaal hoorbaar en af en toe een fazant.
-Al deze grond, met deze boomwal, hoorde vroeger ook al bij het Huis, maar in 1902 werd alles verkocht, van de 185 hectare bleef nog geen 4 hectare over. Gelukkig konden we dit stuk weer terugkopen. De wal waarop we nu lopen heeft precies dezelfde begroeiing als die bomenlanen om het Huis, zoals dalkruid en hengel. En hij is net zo oud, wel 400 jaar.
-Zijn die bomen zo oud?
-Nee, de bomen zijn allemaal wel een keer of misschien een paar keer opnieuw geplant, maar de lanen en wallen zijn wel zo oud. Toen we de grond met deze boomwal kochten kon je dat allemaal niet goed zien. De bomen waren verwaarloosd en er lag van alles op de grond. Maar nu is alles weer schoon en zoals het was.
Na de laatste oude eik gaat het pad naar boven, naar een lange, verhoogde wal met jonge beplanting. We lopen tussen de dichte begroeiing aan weerszijden van het pad door.
-Deze wal was er niet meer, die hebben wij weer aangelegd. We hebben eerst uitgezocht hoe hij vroeger moet hebben gelopen. Hij gaat met een lange, flauwe bocht richting Hoofdstraat. Bij de grens van het landgoed maakt het pad een bocht naar links. Na zo’n 20 meter heb je een mooi zicht op het Huis. Drie reeën springen op en rennen door de weide naar de beschutting aan de overkant.
-Ja, dat zijn hier vaste gasten. Als ik alleen ben gaan ze vaak maar een klein eindje weg. En dan blijven ze nieuwsgierig staan kijken.
Even verder, tegen de buitengracht, ligt een dichtbegroeid veldje met een grote vijver in het midden. Er klinkt een hels kabaal uit op van eenden, meerkoeten en nijlganzen. Een houten bruggetje leidt naar het oude pad om de buitengracht.